
Overbruggingsrecht n.a.v. corona – informatiefiche
Wat zijn de grote lijnen?
Zelfstandigen geïmpacteerd door het coronavirus kunnen voor de maanden maart en april een sociale uitkering krijgen genaamd ‘overbruggingsrecht’. Het gaat om een uitkering van 1.291,69 euro (indien geen gezinslast) of 1.614,10 euro (indien gezinslast) per maand.
Indien nodig, kan deze maatregel na april verlengd worden door de regering. Dat zal uiteraard afhangen van het verdere verloop van de corona-crisis en van wanneer de federale maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken, worden opgeheven.
Wanneer kan een zelfstandige beroep doen op dit overbruggingsrecht? Er worden in feite twee groepen onderscheiden:
- zelfstandigen die door de maatregelen van het federale rampenplan worden gedwongen om hun activiteit gedeeltelijk of volledig te onderbreken (o.a. horeca, culturele activiteiten, handelszaken die niet voor voeding bestemde producten verkopen)
- zelfstandigen in andere sectoren die hun activiteit onderbreken, zonder dat ze daartoe verplicht zijn door de hierboven genoemde maatregelen, denken we maar aan zelfstandigen die zelf in quarantaine zitten of die geen werk meer hebben omdat hun activiteiten vereisen dat ze in contact komen met hun klanten (bijv. kinesisten)
Voor de eerste groep zijn er geen vereisten wat betreft het al dan niet volledig onderbreken van de activiteiten. Er geldt geen minimaal aantal dagen van onderbreking van de activiteit. Bijvoorbeeld: ook winkeliers die enkel in het weekend hebben moeten sluiten, hebben recht op deze uitkering. Ook zelfstandigen die een restaurant uitbaten dat enkel nog meeneemmaaltijden verkoopt, hebben recht op de uitkering.
Voor de tweede groep geldt dat zij hun activiteit gedurende minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen moeten onderbreken. Zij zullen dit in de aanvraag via een verklaring op eer moeten bevestigen.
De uitkeringen zijn niet afhankelijk van het aantal dagen van de onderbreking. Dezelfde bedragen (zie boven) gelden voor beide groepen en voor iedereen in deze groep.
Voor wie?
Deze uitkeringen zijn bedoeld voor zelfstandigen in hoofdberoep, voor meewerkende echtgenoten en voor helpers.
Zelfstandigen in bijberoep en zelfstandigen die een gelijkstelling met bijberoep (art. 37) hebben aangevraagd, komen niet in aanmerking voor het overbruggingsrecht.
Hoe verlopen de aanvragen?
Zelfstandigen dienen het overbruggingsrecht aan te vragen via hun sociaal verzekeringsfonds. Het is de bedoeling om deze aanvragen heel eenvoudig en snel te laten verlopen.
Het zal niet nodig zijn om ingewikkelde formulieren in te vullen en er zal evenmin weinig tot geen bewijslast rusten op de zelfstandige in kwestie om aan te tonen wat de impact is van het coronavirus op zijn activiteit. Voor de tweede groep zal met een verklaring op eer worden gewerkt, voor de eerste groep zal dat zelfs niet nodig zijn.
Het is de bedoeling om al aan het einde van de maand – en als dat niet lukt begin april – de uitkeringen voor de maand maart uit te betalen.
De aanvragen kunnen op vandaag 20 maart reeds worden ingediend. Een voorbeeld van hoe een invulformulier er uitziet:
Is de maatregel retroactief van toepassing vanaf 1 maart?
Ja. Alle onderbrekingen die zich situeren in de periode vanaf 1 maart tot 30 april 2020 kunnen aanleiding geven tot de uitbetaling van het overbruggingsrecht.
Hoe lang moet men reeds zelfstandige zijn om van dit systeem te kunnen genieten?
De voorwaarde dat men minstens gedurende 4 kwartalen zelfstandige moet zijn, geldt hier niet. Ook starters kunnen de uitkering dus krijgen.
Het volstaat dat men aangesloten is als zelfstandige, behorende tot één van de bedoelde categorieën (zelfstandige in hoofdberoep, meewerkende echtgenoot of helper), op het moment van de onderbreking.
De aansluiting als zelfstandige gebeurt vaak op kwartaalbasis. Wie reeds de nodige administratieve stappen hadden ondernomen om zich met ingang van 1 april (de start van het tweede kwartaal van dit jaar) aan te sluiten, zal recht hebben op het overbruggingsrecht voor de maand april, maar niet voor de maand maart.
Kunnen ook bestuurders en bedrijfsleiders van vennootschappen het overbruggingsrecht krijgen, of geldt het enkel voor zelfstandigen-natuurlijke personen?
Ook bestuurders kunnen het overbruggingsrecht krijgen. Het systeem geldt dus niet enkel voor zelfstandigen-natuurlijke personen.
Er wordt geen rekening gehouden met bezoldigingen die uitbetaald worden aan bestuurders of bedrijfsleiders.
Andere FAQ’s
Q: Kunnen horecazaken die enkel nog take away-maaltijden verkopen, dit overbruggingrecht krijgen?
A: Ja. De horeca is één van de sectoren waar een verplichte sluiting geldt ingevolge de federale regering, daaruit volgt dat er geen volledige onderbreking van alle activiteiten moet zijn om het overbruggingsrecht te kunnen krijgen.
Q: Kan het overbruggingsrecht worden gecombineerd met andere premies zoals de Vlaamse hinderpremie en andere voordelen?
A: Ja, het overbruggingsrecht wordt toegekend los van de andere premies.
Q: Kan het overbruggingsrecht worden gecombineerd met een ziekte- of invaliditeitsuitkering?
A: Nee, dat kan niet.
Q: Als een koppel een restaurant uitbaat, of een andere zaak de geïmpacteerd wordt door het coronavirus, en zij zijn beiden zelfstandige: kunnen zij dan beide de uitkering krijgen?
A: Ja, zij zullen beide de uitkering zonder gezinslast krijgen dus 1.291,69 euro elk. Ook als één van beide meewerkende echtgenoot is.
Q: Wat met zelfstandigen die in het buitenland wonen maar een zaak hebben in België en dus ‘grensarbeid’ verrichten als zelfstandige: komen zij ook in aanmerking?
A: Nee, om het overbruggingsrecht te hebben moet je gedomicilieerd zijn in België.
Q: Is dit systeem ook van toepassing op vrije beroepen?
A: Ja.